De perceeltegel is opgebouwd uit 6 onderdelen met elk 2 subonderdelen:
Het dak bestaat uit 2 lagen om ook groene daken te kunnen simuleren. De toplaag bestaat uit substraat met berging, die wordt geledigd via verdamping en die kan overlopen naar de drainagelaag. De drainagelaag kan water bergen, gelimiteerd afvoeren (ledigen) en overlopen naar diverse bestemmingen, zoals het riool, het terras, de ondergrondse voorziening en het grasveld. Een gewoon dak kan worden gesimuleerd door bijvoorbeeld de berging in de drainagelaag nihil te maken en te beperken tot een bevochtiging.
De ondergrondse (infiltratie) voorziening wordt gekenmerkt door de afmetingen lengte, breedte, hoogte en een porositeit. De horizontale en verticale doorlatendheid van de voorziening worden bepaald door de doorlatendheid van de wand van de voorziening of de k-waarde van het cunet. Het gaat erom welke van de 2 het meest beperkend is. De verticale doorlatendheid heeft betrekking op de bodem van de voorziening, de horizontale doorlatendheid op de wanden. Het terras loopt in principe over naar de tuin. De infiltratievoorziening kan net als het dak overlopen naar diverse bestemmingen.
Het terras bestaat uit een toplaag en een cunet. De toplaag (bijvoorbeeld de verharding) heeft als kenmerken een bevochtiging, een berging en een ledigingscapaciteit. De bevochtiging is een berging van waaruit het water alleen kan verdampen, in de orde van een paar mm. De berging van de toplaag representeert een volume water dat geborgen kan worden in de vorm van plassen op het oppervlak en in de voegen van de bestrating. De ledigingscapaciteit van de toplaag komt overeen met de doorlatendheid van de bestrating. Het terras loopt in principe over naar de tuin.
Via de water op straat koppeling bij het terras wordt het hoogteverschil tussen het bestratingsniveau en de toplaag van de tuin opgegeven. Dit hoogteverschil bepaalt hoeveel water in de tuin geborgen kan worden, voordat het water ook op het terras komt te staan. Hier kan ook het niveau van water op straat worden opgegeven, dit is de maximale waterhoogte op het terras die nog net geen overlast veroorzaakt.
Het inschakelen van de nooduitlaat betekent dat de waterhoogte op het terras niet hoger kan worden dan bij water op straat is opgegeven. Het overtollige water wordt via de nooduitlaat afgevoerd naar het rioolstelsel. Zonder nooduitlaat kan het water op terras en in de tuin doorstijgen tot boven het water op straatniveau tot in de overlastzone.
De toplaag van de tuin biedt de mogelijkheid om de werking van een grasveld te schematiseren. De kenmerken zijn vergelijkbaar aan die van het terras.
De voorziening, het terras en de tuin zijn voorzien van een cunet, een grondverbetering met een berging en een doorlatendheid (ledigingscapaciteit) naar/van de omliggende grond. Aangenomen is dat de bodem van het cunet doorlatend is.
Het rioolstelsel heeft een referentie oppervlak (gelijk aan het verharde oppervlak van het perceel), een berging, een ledigingscapaciteit, een overloopcapaciteit en een berging van water op straat.
Het openbare straatoppervlak heeft als kenmerken een bevochtiging, een oppervlakteberging en een doorlatendheid (open verharding). Het straatoppervlak loopt over naar het rioolstelsel en het rioolstelsel loopt over naar bijvoorbeeld open water. Door de overloopcapaciteit te limiteren kan er water op straat komen te staan. Bij overschrijding van de opgegeven berging van water op straat is sprake van overlast.