Eind 2015 hebben het KNMI, STOWA en HKV de publicatie Actualisatie meteogegevens voor waterbeheer uitgebracht. Hierin hebben zij voor het waterbeheer de uursommenreeks van De Bilt omgezet in 112 klimaatvarianten op basis van (combinaties van) de volgende kenmerken:
Klimaatscenario's en zichtjaren
De KNMI'14-klimaatscenario's (mei 2014) vertalen de onderzoeksresultaten voor het wereldwijde klimaat uit het IPCC-rapport (2013) naar Nederland. De scenario's beschrijven samen de hoekpunten waarbinnen de klimaatverandering in Nederland zich volgens de nieuwste inzichten waarschijnlijk zal voltrekken. Ze geven de verandering rond 2030, 2050 en 2085 weer ten opzichte van het klimaat in de periode 1981-2010. De vier KNMI'14-scenario's verschillen in de mate waarin de wereldwijde temperatuur stijgt ('Gematigd' en 'Warm') en in de mogelijke verandering van het luchtstromingspatroon ('Lage waarde' en 'Hoge waarde') (zie figuur 1).
De scenario's verschillen in de mate waarin de mondiale temperatuur stijgt en de mate waarin de luchtstromingspatronen boven Nederland veranderen. De W scenario's kenmerken zich door een sterke toename van de wereldgemiddelde temperatuur, terwijl die in de G scenario's gematigd is. Bij de GH/WH scenario's zorgt een verandering in de luchtstroming boven de Atlantische oceaan en West-Europa voor extra warme en natte winters, terwijl de zomers extra warm en droog zijn. Bij de GL/WL scenario's is de invloed van veranderingen in de luchtstroming klein.
Subscenario's
De subscenario's beschrijven een mogelijke range aan veranderingen in de extreme neerslag. Bij beschouwing van de reeksen voor de klimaatscenario's blijkt dat een deel van de subscenario's al kenmerken heeft die passen bij de basisreeks 2014. De range tussen het upper en lower subscenario geeft aan dat de onzekerheid over de klimaatverandering groot is.
Neerslagregimes
De neerslagregimes geven de verschillen in extremewaardenstatistiek van neerslag over Nederland weer (zie figuur 2).
N.B. Locatieparameters voor de regimes: L = 0,93; G = 1,00; H 1= 1,08 en H+ = 1,14
Per regime geeft Buishand et al. (2009) een factor voor de statistiek, aangeduid als de relatieve locatieparameter. Deze factoren zijn afgeleid op basis van daggegevens en daarmee niet direct bruikbaar voor duren korter dan één dag. Voor de kortere neerslagduren is een dergelijke indeling voor Nederland (nog) niet te maken.
Klimaattransformatie
De neerslaggegevens zijn gehomogeniseerd, waarbij correcties zijn toegepast voor de opstelling van de regenmeters en veranderingen in meetmethoden. De uursommenreeks van 1906-2014 is met het transformatieprogramma van het KNMI 'gedetrend' naar het jaar 2014. De reeks van de afgelopen 100 jaar is in essentie getransformeerd naar het klimaat van 2014 (zie figuur 3).
N.B. Deze transformatie is vooral gericht op de neerslagpatronen van de afgelopen 100 jaar. Daarom is de getransformeerde reeks bijvoorbeeld minder geschikt voor droogtebeschouwingen.